Informatie
Tijdens mijn werk als paraveterinair zie ik natuurlijk vaak de minder leuke situaties en vooral zieke dieren. Daarom vind ik het erg belangrijk om deze informatie te delen en hoop ik dat toekomstige kittenkopers zich realiseren waarom het belangrijk is dat ouderdieren worden getest.
HCM
Wat is de hartziekte HCM bij de kat
HCM is een spierziekte (myopathie) van het hart (cardio), waarbij de spierwand van de hartkamer sterk verdikt (hypertrofie) is.
HCM is genetisch, maar komt pas op latere leeftijd tot uiting, dit noemen we een verkregen hartziekte. Een kat wordt dus geboren met een genetische aanleg voor HCM maar óf, wanneer en in welke mate de kat HCM ontwikkelt is van vele andere factoren afhankelijk.
HCM is een erfelijke ziekte en komt even vaak voor bij katers als bij poezen. Dierenartsen hebben de indruk dat de ziekte steeds vaker voorkomt, in misschien wel vijf tot tien procent van alle katten.
Symptomen HCM kat
Als er sprake is van een geringe verdikking van de hartspier, dan zal dit nauwelijks gevolgen hebben voor de kat in rust. In situaties waarbij veel bloed rondgepompt moet worden (inspanning, stress) komt de kat in de problemen, omdat het hart niet aan de vraag van het lichaam kan voldoen.
Een sterk verdikte hartspier kan hartritmestoornissen veroorzaken en dit kan weer leiden tot sloomheid of zelfs plotse dood.
Bloed wat langzaam stroomt in een sterk uitgerekte boezem kan klonteren en bloedstolsels in het hart vormen. Zo’n stolsel kan uit het hart worden gepompt en vastlopen in de bloedvaten naar de achterpoten, waardoor acute verlammingsverschijnselen optreden.
Is er in een later stadium sprake van uittreden van vocht in longen, borstkas of buik, dan valt op dat de kat erg benauwd, sloom en ziek is.
Diagnose van HCM
De eerste verschijnselen van HCM uiten zich meestal in het tweede tot zesde levensjaar. Eerder of later kan ook.
Katten weten zich in eerste instantie meestal goed aan een minder goed functionerend hart aan te passen door zich rustig te houden, meer te slapen en stress te vermijden.
Het is voor een eigenaar bijna onmogelijk om deze fase van HCM te herkennen. Deze fase noemen we asymptomatisch of occult.
De observatie van een hartruis of een hartritmestoornis tijdens een bezoek aan de dierenarts kan een eerste aanwijzing zijn voor de aanwezigheid van HCM. Een bloedtest die vaak wordt gedaan bij vermoeding van hartaandoeningen is NT-proBNP onderzoek.
In een later stadium valt soms op te merken dat de kat sloom wordt, zich slecht verzorgt, snel en moeizaam ademt, slechte eetlust heeft en vermagert. De kat ondervindt duidelijk nadelige gevolgen van de hartziekte en daarom spreken we van hartfalen.
Acute verlamming van de achterpoten of plotse dood is in enkele gevallen de eerste aanwijzing dat er sprake was van HCM.
Verdikking van de hartspierwand van de linker kamer
Op grond van het verhaal van de eigenaar en het lichamelijk onderzoek door de dierenarts kan de aanwezigheid van HCM in een aantal gevallen worden vermoed.
De definitieve diagnose wordt gesteld door middel van echocardiografisch onderzoek van het hart, waarbij grootte, vorm en functie van het hart worden beoordeeld.
Met behulp van een electrocardiogram kunnen hartritmestoornissen gekarakteriseerd worden. Met röntgenfoto’s van de borstkas kan aanwezigheid van vocht in longen en borstkas vastgesteld worden.
Er bestaat een DNA-test om de aanleg van één bepaalde vorm van HCM te testen. Of het dier op enig moment de ziekte ontwikkelt is met de DNA-test niet vast te stellen, dat kan alleen met echocardiografie.
Bij mijn kat is HCM vastgesteld, wat nu?
Soms wordt de diagnose HCM per toeval gesteld. De kat heeft geen enkel symptoom passend bij een hartprobleem, maar bij een lichamelijk onderzoek wordt een hartruis gehoord en na een cardiologisch onderzoek wordt vastgesteld dat uw kat HCM heeft.
Als de veranderingen in het hart slechts gering zijn, de hartfunctie nog normaal is en de kat geen last lijkt te hebben van de hartziekte, dan wordt in veel gevallen geen verdere behandeling ingezet.
Het is wel van belang om een hartziekte met zekerheid vast te stellen of uit te sluiten, omdat bepaalde medicijnen of narcosemiddelen een acute verslechtering van de hartziekte kunnen veroorzaken.
Controle onderzoeken bij hartproblemen
Omdat de ziekte gedurende het leven meestal meer schade aan de hartspier toebrengt, adviseren we altijd controle-onderzoeken om het verloop van de verslechtering in kaart te brengen.
Omdat katten met hartproblemen vaak in eerste instantie niets laten merken, kunnen echografische veranderingen ons waarschuwen voor problemen die op korte termijn kunnen ontstaan.
Wordt bij uw kat HCM vastgesteld omdat er duidelijke aanwijzingen zijn dat de kat last heeft van een hartziekte (sloomheid, vocht in longen of borstkas, verlamming van de achterpoten), dan is vaak direct een medicamenteuze behandeling noodzakelijk.
Behandeling van HCM bij de kat
HCM bij uw kat is niet te genezen. HCM behoeft ook niet in alle gevallen een behandeling. Er zijn geen medicijnen waarvan bewezen is dat ze de progressie naar hartfalen kunnen vertragen.
Dit wil niet zeggen dat we niets kunnen doen. Als daar aanleiding voor is, wordt medicatie voorgeschreven om de vulling van het hart te verbeteren en/of de uitstroomobstructie te verminderen. Is er sprake van vochtophopingen in borstkas, longen of buik, dan worden ook plastabletten voorgeschreven.
De behandeling heeft als belangrijkste doel de kwaliteit van leven van een kat met hartziekte te verbeteren, maar is helaas niet gericht op genezing van de onderliggende hartziekte.
Welke gevolgen heeft HCM in het hart?
De spierwand van de linkerkamer (het belangrijkste pompgedeelte van het hart) is gemiddeld 4 mm dik. Deze spierwanddikte kan bij katten met HCM wel toenemen tot 8-10 mm. Dit gaat ten koste van de ruimte binnenin het hart. Hierdoor is er minder ruimte voor bloed en per hartslag kan er minder bloed worden weggepompt.
Bovendien is een dikke hartspierwand erg stug. Het vullen van de kamers vanuit de boezems zal door de stugheid en het verlies aan ruimte steeds moeizamer verlopen.
De boezems kunnen het bloed minder goed kwijt, de druk stijgt en de boezems rekken uit. De oplopende druk zorgt voor vochtophoping in longen, borstkas en/of buik.
Naast problemen met de vulling van het hart, is er soms ook sprake van problemen met het legen van het hart.
Door de vormveranderingen in het hart kan de uitgang naar de aorta (of de longslagader) soms vernauwen, waardoor de uitstroom van bloed belemmerd wordt (obstructieve vorm van HCM).
Bovendien kan de klep tussen linker boezem en kamer opengetrokken worden en gaan lekken.
HCM kat levensverwachting
Uit het bovenstaande blijkt dat HCM bij de kat een ziekte is met vele uitingsvormen. Er zijn katten met HCM die een ogenschijnlijk normaal leven leiden en probleemloos oud worden. Er zijn ook katten met HCM die op jonge leeftijd al ernstige problemen krijgen.
Met onze huidige kennis over HCM bij de kat is het moeilijk voor een individueel dier de levensverwachting te voorspellen.
Door intensieve begeleiding en controle kunnen we proberen de hartfunctie van de kat zo goed mogelijk te ondersteunen en de kwaliteit van leven zo hoog mogelijk te houden.
Bron: www.anicura.nl
PKD
Wat is PKD bij de kat?
PKD is een ziekte van de nier, waarbij er zich in de nier holtes vormen die gevuld zijn met vocht (cystes). Deze holtes zijn al aanwezig vanaf de geboorte van de kat, maar zijn in eerste instantie heel klein. Naarmate het dier ouder wordt zullen deze holtes zich uitbreiden en het nierweefsel verdringen, waardoor de nieren niet meer kunnen functioneren.
Waardoor wordt PKD veroorzaakt?
PKD is een erfelijke ziekte, die van ouder op nakomeling wordt overgebracht. Er is maar één ziek ouderdier nodig om de ziekte over te dragen.
Bij welke rassen komt PKD voor?
Het komt bij bepaalde rassen vaker voor dan bij andere, bijvoorbeeld bij de Pers, de Brits kort- en langhaar, Heilige Birmaan, Devon en Cornish Rex en een aantal Oosterse rassen.
De betere fokkers laten hun dieren onderzoeken voor dat zij er mee gaan fokken. Dit kan door middel van een DNA-test en ook kan er een echo van de nieren worden gemaakt. Als een dier genetisch belast is met deze ziekte zou deze uitgesloten moeten worden van de fok, ookal is het dier op dit moment zelf (nog) niet ziek.
Wat zijn de symptomen van een kat met PKD?
Katten met PKD hebben in eerste instantie geen klachten. Vaak wordt het per toeval gevonden. Pas op het moment dat de holtes in de nieren zo groot worden dat zij het gezonde nierweefsel gaan verdringen, krijgt het dier klachten van de verminderde nierfunctie. Het is onbekend hoe snel de ziekte ontstaat, meestal beginnen de eerste klachten rond de leeftijd van 7 jaar. Helaas komt het ook voor bij jongere dieren.
De ziekte wordt vaak pas in een later stadium ontdekt als het dier klachten krijgt van een verminderde nierfunctie: in eerste instantie wordt er veel drinken en plassen gezien, het dier gaat vermageren en vaker overgeven. Vaak hebben de dieren een verminderde eetlust en vallen zij af.
Hoe wordt PKD gediagnosticeerd?
Bij onderzoek kunnen soms de vergrote nieren worden gevoeld en eventueel kan een bloedonderzoek een slechte nierfunctie aantonen. Onderzoek van de buik met een echo geeft een duidelijk beeld van de ziekte.
PKD kan al voor het eerste levensjaar gediagnosticeerd worden d.m.v. een echo van de nieren. Echo-onderzoek t.b.v. stamboomonderzoek dient door specialist-radiologen te gebeuren. Een positieve DNA-test is ook bewijzend voor PKD.
Wat is de behandeling van een kat met PKD?
Het zieke dier wordt in eerste instantie ondersteund met speciaal voer en soms met medicatie. Het is helaas een ongeneeslijke ziekte, waar het dier uiteindelijk aan zal overlijden.
Katten die al vroeg worden gediagnosticeerd dienen uitgesloten worden van de fok en dus gesteriliseerd/gecastreerd te worden.
Kan ik PKD bij mijn kat voorkomen?
Het enige wat gedaan kan worden om deze ziekte te bestrijden is een dier te kiezen met gezonde ouders. Zoals gezegd laten goede fokkers van gevoelige rassen hun dieren testen d.m.v. een DNA test. Laat u goed informeren voor de aanschaf van uw kat.
Bron: www.diere dokters.com
FIV
FIV OF KATTENAIDS
FIV (Feline immunodeficiëntievirus) is een virus dat kattenaids veroorzaakt. AIDS staat voor Acquired ImmunoDeficiency Virus, wat wil zeggen dat het virus het afweersysteem kapot maakt. Tussen besmetting met het virus en het optreden van de symptomen kan een lange periode zitten. Uiteindelijk treed AIDS op, met daarbij onder andere infecties, tumoren en andere ziektes die het hele lichaam beïnvloeden. FIV kan alleen bij de kat AIDS veroorzaken, en is dus niet gevaarlijk voor de mens.
FIV komt wereldwijd voor en werd in 1987 voor het eerst beschreven. Het virus wordt overgebracht via bloed- en speekselcontact, vooral via vecht- en bijtwonden. Daarom zien we de ziekte vaker bij katers die buiten komen en veel vechten. Bij een dekking van een poes door een kater wordt er vaak een nekbeet gegeven, waardoor besmetting kan optreden. Ook kan een geïnfecteerde drachtige poes het virus overdragen aan de kittens via de placenta of de moedermelk. In tegenstelling tot HIV bij de mens wordt het virus niet overgedragen via seksueel contact.
Vooral fokkers hebben te maken met FIV. Het is aan te raden zowel poes als kater te laten testen op FIV voordat de dekking plaatsvindt.
Symptomen en ziekteverloop
Vaak gaat een acute infectie met FIV gepaard met symptomen die amper worden opgemerkt zoals voorbijgaande koorts, opgezette lymfeklieren en een laag aantal witte bloedcellen. Hierna treedt vaak een periode op die niet gepaard gaat met klinische symptomen (asymptomatische fase). Deze fase kan wel een aantal jaar duren. In deze periode zonder symptomen kan de kat wel andere katten besmetten. Na deze periode zien we meestal vage symptomen ontstaan. De kat komt daarna in het AIDS-stadium, en is duidelijk niet in orde. Wanneer het AIDS-stadium optreedt hangt van een aantal factoren zoals leeftijd, gezondheid op het moment van de infectie, manier van besmetting etc. Vaak gaat AIDS gepaard met ernstige ontstekingen van de slijmvliezen van de bek (stomatitis), ademhalingsproblemen, diarree, abcessen en gewichtsverlies. Ook neurologische symptomen, nierfalen of tumoren zijn mogelijk. Het virus tast het immuunsysteem van de kat aan waardoor deze gevoelig wordt voor allerlei infecties.
Diagnose FIV
Door middel van bloedonderzoek kunnen we antilichamen tegen FIV aantonen. Katten maken meestal binnen 60 dagen na infectie met het virus al antilichamen aan, al duurt dit bij sommige katten langer. Wanneer een test negatief is, maar een recente besmetting wordt vermoed, dan kan het onderzoek na 60 dagen herhaald worden.
Vals positieve resultaten komen voor, dit betekent dat de test een positief resultaat geeft terwijl er geen antilichamen tegen FIV aanwezig zijn. Wanneer deze kat geen symptomen vertoont raden we aan de test te herhalen. Een negatieve test daarentegen is wel erg betrouwbaar.
Behandeling
Kattenaids is helaas niet te genezen. De behandeling bestaat uit het aanpakken van de infecties die optreden ten gevolge van de verminderde afweer. Ook kan een antiviraal middel worden toegediend in de hoop het virus wat te remmen. Helaas is deze therapie duur en niet 100% werkzaam.
In Nederland is geen vaccin beschikbaar tegen FIV.
Preventie
Het is belangrijk dat katten waarbij FIV is vastgesteld geen andere katten kunnen besmetten. Dit betekent dat ze alleen gehuisvest moeten worden, en niet meer naar buiten kunnen. Zoals eerder vermeld is het verstandig zowel kater als poes voor de dekking te testen.
Bron: www.dierenkliniekkenaupark.nl
FeLV
FeLV of Feline Leukemie Virus
FeLV of Feline Leukemie Virus is een ziekte met een dodelijke afloop. Meestal geeft het virus vooral een aantasting van het afweersysteem, en soms zien we leukemie (tumoren van de witte bloedcellen in het bloed) ontstaan.
Sinds de jaren 80 is het voorkomen van de ziekte sterk verminderd. Dit is te danken aan het feit dat er veel vaker getest wordt op het virus voor er gefokt wordt met de dieren.
Besmetting en ziekteverloop
Katten raken voornamelijk besmet via oronasale route (via speeksel of neusvocht) en bijtwonden. Ook via bloed, urine en ontlasting kan het virus worden overgedragen. Ook kan een drachtige poes het virus via de placenta of na de geboorte via de moedermelk doorgeven aan de kittens. Na besmetting via de placenta kunnen de kittens in de baarmoeder al sterven, afwijkend geboren worden of gezond geboren worden maar drager van het virus zijn.
Niet elke kat die besmet wordt met FeLV wordt ziek, dit hangt onder andere af van de leeftijd van besmetting en het afweersysteem van de kat. Kittens worden vaak erg ziek, en oudere gezonde katten maken slechts in 10-20% van de besmettingen echt ziekte door. Wanneer het lichaam het virus niet kan bestrijden, gaat een kat het virus uitscheiden. Dit zijn 'dragers': katten die niet ziek zijn maar wel het virus uitscheiden en dus besmettelijk zijn voor andere katten.
Na besmetting vermeerdert het virus zich in lokaal lymfoïd weefsel (de tonsillen, keelamandelen), en verspreidt zich dan verder naar onder andere de milt en de lymfeklieren. In dit acute stadium zien we vaak koorts, diarree en na bloedonderzoek een tekort aan witte bloedcellen. Ook wordt het beenmerg aangetast, wat vervolgens geïnfecteerde witte bloedcellen en bloedplaatjes gaat aanmaken, die via het bloed het hele lichaam doorgaan. Vaak ontstaat ook een probleem in de aanmaak van rode bloedcellen, waardoor een bloedarmoede ontstaat. Het virus kan ook tumoren veroorzaken, zoals lymfomen (tumoren van witte bloedcellen) of leukemie (tumoren van de witte bloedcellen in het bloed).
Door het sterk verminderde afweersysteem worden katten die met FeLV besmet zijn veel gevoeliger voor infecties. Vaak zien we bij deze katten infecties met onder andere virussen, bacteriën, parasieten en schimmels. We noemen deze infecties secundair, omdat de onderliggende oorzaak de FeLV-infectie is .
Symptomen
De aangetaste witte bloedcellen kunnen zich door het hele lichaam verspreiden, en zo in veel verschillende organen ziekte veroorzaken. Welke symptomen er ontstaan bij een kat hangt dus af van welke organen er zijn aangetast, en welke secundaire infecties eventueel aanwezig zijn.
De symptomen die het meest voorkomen zijn tumoren, bloedarmoede, vermageren, benauwdheid, koorts, sloomheid, opgezette lymfeklieren, oogontstekingen, slechte eetlust, voortplantingsproblemen en verlammingsverschijnselen.
Diagnose FeLV
We testen katten op FeLV wanneer gefokt wordt en bij katten met ziekteverschijnselen die FeLV doen vermoeden. Door FeLV vroegtijdig op te sporen worden veel FeLV-infecties voorkomen. In de meeste praktijken kan een FeLV-bloedtest gedaan worden, waarvan de uitslag snel bekend is. Er wordt dan gekeken naar virale antilichamen. FeLV kan ook aangetoond worden door middel van PCR (opsporen van DNA van het virus in het bloed). Deze methode kan alleen in een laboratorium uitgevoerd worden. Het voordeel is dat dit veel eerder na de infectie aangetoond kan worden (binnen 1 week aantoonbaar, in tegenstelling tot de virale antilichamen). Wel duurt het wat langer voor de uitslag bekend is.
Behandeling
FeLV is niet te genezen en zal uiteindelijk altijd leiden tot sterfte. Wel kan een antiviraal middel worden toegediend in de hoop het virus wat te remmen. Helaas is deze therapie duur en niet 100% werkzaam, maar kan soms wel tijdelijk een verbetering geven. Het is belangrijk om katten met FeLV apart te houden, om besmetting van andere katten te voorkomen. Wanneer secundaire infecties aanwezig zijn, dienen deze behandeld te worden.
Er bestaat een vaccinatie, maar deze wordt in Nederland niet standaard ingezet.
Bron: www.dierenkliniekkenaupark.nl
FIP
Ik heb 1 van mijn eigen katten succesvol behandeld tegen FIP, helaas is hij inmiddels overleden aan de gevolgen van een hartprobleem. Ook tijdens mijn werk als paraveterinair en privé heb ik meerdere mensen geholpen met het behandelen van FIP katten. Mocht je willen sparren, tips of advies nodig hebben, dan kan je mij altijd berichten.
Wat is FIP?
Feline infectieuze peritonitis, oftewel FIP, wordt veroorzaakt door een katten corona virus. Alhoewel het familie is van het corona virus dat COVID bij de mens veroorzaakt, is het echt een ander virus.
Het leven van een kat met FIP was tot op heden erg onzeker, vaak stierf de kat binnen afzienbare tijd. Een recente ontwikkeling in de behandeling van FIP brengt daar mogelijk verandering in.
Over het algemeen veroorzaakt het corona virus geen verschijnselen, al kan het heel af en toe milde diarree veroorzaken. Meestal maken we ons daarom niet al te druk over de aanwezigheid van dit virus.
Bij een heel klein deel van de katten kan het virus echter muteren en FIP gaan veroorzaken. We weten nog niet precies waarom dit bij de ene kat wel en de andere kat niet gebeurt. Wel weten we dat bepaalde katten een hoger risico lopen:
- katten jonger dan 2 jaar;
- raskatten;
- katten uit een multikat-huishouden;
- katten die net een stressvolle situatie hebben meegemaakt, zoals een verhuizing, een bezoek aan de dierenarts of een andere ziekte, zoals niesziekte.
‘Kattenziekte’ FIP
Hoewel kattenziekte een veel gebruikte benaming is van een ander virus. Komt FIP, net als kattenziekte, alleen bij katten voor. FIP staat voor Feline Infectieuze Peritonitis. Dat betekent besmettelijke buikvliesontsteking bij de kat.
Wat zijn de symptomen van FIP?
Katten met FIP hebben vaak koorts en vallen af. De symptomen zijn ook afhankelijk van welke vorm van FIP de kat heeft. Deze zijn te onderscheiden in natte FIP en droge FIP.
Natte FIP:
- de kat ontwikkelt vloeistof in één of meerdere lichaamsholtes, zoals vocht in de buik en/of de borstholte.
Droge FIP
- er ontstaat geen vocht, maar treedt er granuloomvorming op (bepaald type ontsteking waarbij ontstekingscellen ophopen). Deze granulomen kunnen in veel verschillende organen ontstaan, waardoor de verschijnselen van kat tot kat kunnen variëren. Een variant van droge FIP is “oculaire FIP” waarbij de ogen zijn aangedaan, vaak door een ontsteking binnen in het oog. Een andere variant van droge FIP is “neurologische FIP” waarbij er een ontsteking is ergens in het zenuwstelsel, zoals in de hersenen, maar ook in het ruggenmerg.
Is FIP besmettelijk?
Het corona virus bij katten is een ander virus dan het corona virus bij mensen. Mensen kunnen dan ook niet besmet worden met het katten corona virus en katten kunnen geen FIP krijgen van ons COVID-virus. We denken dat de ziekte FIP niet overgedragen kan worden tussen katten onderling. Wel weten we dat nestgenootjes van een kat met FIP een grotere kans hebben om ook FIP te krijgen.
Diagnose FIP
FIP is een hele moeilijke ziekte om te diagnosticeren omdat de verschijnselen vaak vaag zijn en kunnen variëren van kat tot kat. FIP kan dus lijken op een heleboel andere ziektes. Er is dan ook vaak geen 100% zekere diagnose mogelijk. Het is een kwestie van alle puzzelstukjes bij elkaar leggen en kijken of FIP meer of minder waarschijnlijk is. De dierenarts zal meestal een aantal testen doen:
- bloedonderzoek;
- urineonderzoek;
- oogonderzoek;
- beeldvorming (zoals een echo-onderzoek) van de buik- en/of de borstholte;
- monsters nemen.
Als er ergens een ophoping van vloeistof wordt gevonden, wordt hiervan een monster afgenomen, omdat het onderzoek hiervan erg kan helpen in de beslissing of er wel of geen sprake is van FIP. Als er afwijkend uitziende organen worden gevonden tijdens het echografisch onderzoek, kunnen deze aangeprikt worden met een dun naaldje om cellen te verzamelen. Uiteindelijk kan er een totaalplaatje worden gemaakt met het signalement van jouw kat (ras, leeftijd), verschijnselen en testuitslagen waardoor de diagnose FIP meer of minder zeker wordt.
Het is heel belangrijk om de diagnose zo zeker mogelijk te weten, om te voorkomen dat andere ziektes gemist worden en u voor niets gaat starten met een lange en kostbare FIP behandeling. Daarnaast willen we absoluut niet dat deze medicatie tegen FIP ‘zomaar’ wordt ingezet, in het kader van ‘baat het niet dan schaadt het niet’, omdat er een kans is dat er resistentie op gaat treden, waardoor katten die echt FIP hebben niet langer goed geholpen kunnen worden.
Levensverwachting FIP
Tot voorkort was FIP een ziekte waar katten eigenlijk altijd aan stierven. Hoelang de kat nog te leven heeft is afhankelijk van de fase van de ziekte op het moment van diagnose. Uit recente studies naar de behandeling van FIP met het antivirale middel GS-441524, blijkt FIP veilig en effectief te behandelen bij zowel natte als droge FIP. Tot op heden is er in Nederland geen geregistreerd product beschikbaar. Dit betekent dat aanschaf van en behandeling met het middel illegaal is.
Behandeling FIP
Tot voorkort stierven katten bijna altijd aan de kattenziekte FIP. In 2018 heeft Dr. Pedersen, een vooraanstaand professor in interne diergeneeskunde uit de VS, een baanbrekende studie gepubliceerd. Hieruit bleek het antivirale middel GS-441524, dat onder de huid met een injectie wordt toegediend voor gedurende 12 weken, veilig en succesvol in de behandeling van natte FIP. Verdere studies toonden aan dat het middel (in een hogere dosering) ook succesvol is in de behandeling van droge FIP. Nieuwe onderzoeken hebben daarnaast aangetoond dat behandeling met tabletten of capsules met GS-441524 ook succesvol is.
Op dit moment is er in Nederland geen geregistreerd product beschikbaar. Dit heeft gezorgd voor een ware explosie aan zwarte markt formuleringen van GS-441524 via het internet. Het probleem hiermee was en is dat niemand deze medicatie controleert en dat het dus niet duidelijk is wat deze producten bevatten en of ze veilig zijn. Daarnaast is het voor dierenartsen illegaal om deze producten te kopen en voor eigenaren illegaal om deze producten toe te dienen aan hun kat.
Legale behandeling van FIP
In het Verenigd Koninkrijk en in Australië is sinds iets meer dan een jaar legale behandeling mogelijk met GS-441524 (als tabletten) en de pro-drug hiervan Remdesivir, welke gegeven wordt als injectie onder de huid of in de ader. Er zijn inmiddels meer dan 1500 katten op deze manier behandeld, en er wordt nog steeds veel onderzoek gedaan. In Nederland was deze behandeling tot voorkort helaas nog niet legaal mogelijk. Hier komt nu verandering in. De apotheek van de Faculteit Diergeneeskunde in Utrecht kan vanaf heden zowel GS-441524 als Remdesivir leveren.
Omdat het middel in Nederland nog nieuw is, is het belangrijk om goed te bekijken hoe katten erop reageren. Daarom is het voorlopig alleen beschikbaar voor katten die meedoen aan de FIP studie, waar de kliniek AniCura Haaglanden in Rijswijk aan meewerkt.
DIerenarts Marieke Knies leidt het onderzoek naar de nieuwe FIP medicatie.
Bron: www.anicura.nl